Deze longread is geoptimaliseerd voor gebruik op tablet en computer. Gebruik onderstaande button om uzelf een reminder te sturen per e-mail, zodat u deze productie kunt bekijken zodra u achter uw tablet of computer zit.

Werk uw browser bij!

U maakt gebruik van een verouderde browser die deze longread niet ondersteunt.

Om deze productie te kunnen bekijken, werkt u uw browser bij naar Internet Explorer 9 of installeert u een andere browser zoals Google Chrome of Mozilla Firefox.
 
dit is een publicatie van
 
Een nieuwe generatie
levensgenieters
door Mark van Bergen
dit is een publicatie van
 
Het festival Woodstock is voorbij, maar de naklank zal nog lang doordonderen. En dan op vele vlakken. Sociologisch is het een definitieve doorbraak van de jongerencultuur met vrijheid blijheid. Maar ook muzikaal blijkt het een begin van veel moois.

En dat tot in Nederland, waar het een matrasje wordt voor ons land als grootmacht in de dance.
Deze longread bevat veel verborgen aanklikbare verrassingen. Voor de beste presentatie is het belangrijk dat u de geopende vensters steeds weer afsluit voordat u verder leest.
De bankdirecteur op Wall Street kijkt vreemd op wanneer Michael Lang en kornuiten op maandagmiddag 18 augustus 1969 zijn kantoor binnenkomen. De organisator, onder een verse laag modder met daarin - volgens de overlevering - extracten van lsd, is direct na afloop van Woodstock ontboden in New York om met zijn geldschieters en de bank te praten over het aflossen van het miljoen dat ze dat weekeinde hebben uitgegeven aan cheques.

'Momentje', zegt de directeur. 'Eerst even mijn vis eten geven.' En grijpt tot verbazing van het festivalteam een stuk rauw vlees uit de minibar. Met een plons gaat het in het aquarium, waar een hongerige soort er op afvliegt. Een piranha. Terwijl het water hoog opschuimt, draait de man zich naar de jongeren. 'Zo, waar zullen we beginnen?'

 
De moed zal hen even in de schoenen zijn gezonken. Is die prachtige naklank van het hippie-bacchanaal dan al weg nog voordat de laatste kabels zijn opgerold? Verre van. De erfenis zal juist enorm zijn. Puinhopen - letterlijk of financieel - zullen zelden mooier, inspirerender en invloedrijker zijn geweest.
 
"Ik heb gespijbeld voor de film. Het was fantastisch."
De registraties zijn hierbij van een onschatbaar belang. Het album, met de legendarische cover, maar met name de film. Overal verdringen jongeren zich voor bioscopen om de drie uur durende muziekdocumentaire te zien.

Ze gingen maar één dag en zagen niets van het podium, omdat ze er te ver vandaan stonden. Toch groeiden Bobbi Kelly en Nick Ercoline voor miljoenen mensen uit tot de bekendste bezoekers van Woodstock. Ze hebben geen idee wie wanneer de foto maakte die op de albumhoes en poster van de soundtrack kwam te staan. Een legendarisch beeld, daar op die modderig heuvel: hij houdt haar tegen zich aan, een oud kleed om hen heen geslagen.

Twintig jaar waren ze. Twee jaar later trouwden ze, nog wat jaren later kregen ze twee kinderen. Hoe verder de tijd schrijdt, hoe bijzonderder hun ervaring lijkt te worden, vertelt Bobbi in 2009 tegen het Amerikaanse magazine Chron, ter ere van het 40-jarig jubileum. 'We realiseren ons steeds sterker hoe fenomenaal het was: al die mensen die samenkwamen zonder enig geweld, met alleen maar vrede, liefde en saamhorigheid. Het voelt veertig jaar later zo bijzonder dat het is gebeurd.'
Voor de dan 13-jarige Ter Bogt is het een van zijn eerste bioscoopbezoeken. Net als op veel van zijn generatiegenoten maakt de film een onuitwisbare indruk. "Ik heb er een middag voor gespijbeld. Het was fantastisch. Was ik maar een paar jaar ouder, dacht ik toen. Dan had ik er naar toe gekund."

Deze krant riep lezers op herinneringen aan Woodstock te delen. Velen deelden hun ervaringen rond de film uit 1970. Een greep daaruit:

A. van de Laar, Eindhoven:
"In de zomer van 1970 zat ik een paar weken in Den Haag voor een opleiding. Ik was een katholiek jong uit Heerlen dat nog niet veel van de echte wereld wist. In Den Haag draaide toen Woodstock in de bioscoop. Een onvergetelijke ervaring. Het geluid kwam van alle kanten, je zat middenin het festivalgebeuren! Het was een aaneenschakeling van hoogtepunten. Maar wat de film zo bijzonder maakte was de afwisseling met het randgebeuren, de hippiesfeer waarin alles kon en mocht en zonder wanklank. Woodstock was een groot feest en opende een nieuwe wereld voor mij. Terug in Heerlen heb ik zelfs mijn ouders nog meegenomen naar de film!"

Hans Hubers, Doetinchem:
"Het was 1970. Ik was 16 en mocht voor het eerst met mijn zusjes van 13 en 14 alleen naar de bioscoop. Daar draaide toen de filmregistratie van Woodstock. Ik kan me nog herinneren dat we ademloos zaten te kijken naar The Who met 'See me feel me' en uiteraard Jimi Hendrix als afsluiter.
Sindsdien en na de dubbelelpee, cd, dvd en thans op HD luister en kijk ik nog steeds met enige regelmaat naar dit legendarische concert wat toch wel heel erg centraal stond in mijn jeugd."

Dj en housepionier Eddy de Clercq, Amsterdam:
"Ik heb de documentaire gezien ergens in 1970, ik was toen 16 jaar. Dat was in de Capitole in Gent, de grootste zaal van de stad. Dat zegt wel iets over hoe populair de film was. De film werd vertoond als split-screen, naast het grote beeld waren er af en toe nog 4 of 6 kleinere beelden op het scherm tegelijkertijd te zien.
Het was een overweldigende visuele ervaring, met de muziek erbij werd het een trip. Vooral de zwarte muziek sprak mij aan: Sly & the Family Stone, Santana maar ook Alvin Lee & Ten Years After en Jimi Hendrix natuurlijk. Hoewel dat soort rock muziek niet bepaald populair was in de scene waar ik uitging vond ik het toch heel energiek en inspirerend."
 
 
 
 
 
 
Het gratis festival Altamont wordt door zijn bloedige afloop door velen gezien als het einde van het hippietijdperk.
Zorgt Woodstock voor een boost, Altamont geeft de hippiescene een down. In de jaren die volgen gaat de schaar drastisch in de lange haren en wordt de kleurige kleding uitgetrokken. Ter Bogt: "Het was niet meer cool om hippie te zijn. Alles en iedereen werd plotseling heel nihilistisch."

Onder invloed van de oliecrises (1973 en 1979) slaat de stemming ook om. West-Europa en Noord-Amerika belanden in de diepste economische dip sinds 1945. Jongeren raken massaal werkloos en komen nauwelijks aan een woning. Punks beklimmen de barricaden.

Dazatwehahepama, zo had limburger Jan Smeets het feest willen noemen dat hij op 18 mei 1970 in Geleen opzet. Het komt van 'Daar zaten twee haasjes heel parmant', maar omdat hij het Geleense stadion pas met Pinksteren krijgt, wordt het Pinkpop. En dat is het, nu 44 jaar later nog steeds. Pinkpop groeit al snel uit tot een begrip. Meer nog: de vaste club 40-50.000 bezoekers die elk jaar komen opdraven, vormen een familie. Niet alleen kinderen komen mee, ook ouders. En voor de muziekbizz wordt de backstage, een restaurant met zwembad, een begrip.

In haar 44-jarige bestaan zijn er vele klassieke optredens geweest en geweldige verhalen geboren. Het bekendste is dat van Mick Jagger, die op het moment suprême toch niet bij zijn vriend Peter Tosh gaat staan. In 1990 wordt Pinkpop bijgeschreven in het Guinnes book of Records, als oudste aaneengesloten actieve festival. De 40ste editie, in 2009, wordt gevierd met Smeets' eigen favoriet: Bruce Springsteen & the E-Street Band.
Toch overleeft het hippie-erfgoed, en bloeien de festivals op. Niet alleen heeft Nederland zijn eigen Woodstockje met Kralingen, ook wordt in 1970 de eerste Pinkpop gehouden. Het zal een eigen leven gaan leiden, bezoekers voelen zich lid van een familie die jaarlijks bijeenkomt. Hetzelfde gebeurt in België met (Torhout-)Werchter en in Engeland met Isle of White en Glastonbury.
"Het besef groeide dat je werkt om te leven, niet andersom."
In de jaren tachtig ontstaan de megaconcerten in voetbalstadions: Springsteen, U2, Queen, Prince, de Stones, Floyd: alles wordt groter dan groot.

 
 
 
 
Want de stroming wordt wereldwijd snel populair als artiesten als Gloria Gaynor, The Bee Gees en Chic gigantische radio- en clubhits afleveren. Overal openen discotheken. Er ontstaat zelfs koorts als in 1977 de film 'Saturday Night Fever' uitkomt. De soundtrack wordt een van de best verkochte elpees ooit.

De overgebleven hippies walgen ervan. Disco wordt de verpersoonlijking van de kapitalistische maatschappij waar ze zich juist tegen afzetten. Ze zien dan ook smalend toe hoe disco aan zijn eigen commerciële succes ten onder gaat. "Voor hen was het een domme, materialistische bedoening", aldus Ter Bogt. "Maar voor de aanvankelijke underground-scene ging dat echt niet op."

 
 
"Die kickdrum, die energie, die eindeloze reeks!"
"Ik was er op het moment dat house als muziekstroming nog niet bestond, maar de basisprincipes wel: verbroedering door een eindeloze reeks dansplaten en onderling respect bij bezoekers." Terug in Amsterdam start De Clercq vanuit diezelfde visie zijn eigen clubs: eerst de Koer, daarna de RoXY.
De Koer 1981
Foto Eddy de Clercq
In de RoXY stort hij zich vol op housemuziek, waarvan steeds meer platen overwaaien vanuit Amerika. De Clercq gaat zwaar voor de bijl voor het onconventionele, want volledig elektronische genre met zijn pompende bas en hypnotiserende bliepjes. "Die kickdrum, die energie, die eindeloze reeks!" In het begin is hij een roepende in de woestijn. Zelfs de muziekbladen maken gehakt van de 'inhoudsloze' muziek, die door een columnist de 'terreur van het niets' wordt genoemd.

In de bakermat blijft het housevirus beperkt tot enkele cellen, maar in Europa maakt het snel furore. En het zijn uitgerekend de hippies die voor een belangrijke schakel zorgen, op een klein eilandje in de Middellandse Zee: Ibiza.
Het Balearische eiland Ibiza ligt op een van de routes van de befaamde Hippie Trail die van Amerika, dwars door Europa en het Midden-Oosten, naar India leidt. Geïnspireerd door een reis van The Beatles in 1968 gaan honderdduizenden jongeren in Indiase steden als Goa - en vooral tijdens de reis er naartoe - op zoek naar avontuur en ontplooiing. Velen halen de eindbestemming niet en blijven onderweg plakken.
Ibiza, met zijn bijna immer fijne klimaat en prachtige natuur, ontpopt zich hierbij tot een favoriete pleisterplaats. Van daaruit ontstaat begin jaren zeventig een levendige clubcultuur, met nog altijd lopende discotheken als Pacha (sinds 1973). Het mooie landschap in combinatie met een berucht nachtleven raakt gaandeweg ook steeds meer in zwang bij jetsetters uit de rest van Europa en zelfs Amerika. Nog altijd is er een levendige hippiecultuur op Ibiza en is het uitgegroeid tot de bekendste zomerse partybestemming, waar het gros van de beroemde dj's samenklontert.
Ze hebben er eind jaren zestig een soort van enclave gesticht, een hedonistische vrijstaat met een bijzondere clubcultuur, die gaandeweg ook steeds populairder wordt onder vakantievierende jetsetters uit heel Europa en Amerika.

 
24 Hour Party People
Die zomers van 1987-88 groeien uit tot wat de tweede Summer of Love is gaan heten. En in het staartje daarvan slaat de vonk uiteindelijk ook van Londen over naar Amsterdam. Eddy de Clercq: "Het had weinig filosofische of muzikale affiniteit met de originele hippiecultuur, en al helemaal niks te doen met politiek. Maar de raves, de feesten zonder vergunning op niet te traceren plekken en het massale samenkomen van zoveel mensen op buitenplekken zou je kunnen vergelijken met een festival als Woodstock."
 
Als vroege bezoeker van de RoXY is Irfan van Ewijk uit het Noord-Hollandse Landsmeer een van de eersten die deze kracht van elektronische dansmuziek eind jaren tachtig ontdekt. Housemuziek kent hij op dat moment al wel van de (voornamelijk illegale) radio, maar het beleven in een club is andere koek.
"Alles liep door elkaar in de RoXY. Iedereen respecteerde elkaar en danste met elkaar."
Totale anarchie
"Het was betoverend. Ik werd echt gepakt door het hele sfeertje. Ik had ook het staartje van de disco meegemaakt, maar ik had niet veel met al die identieke danspasjes en -pakjes. Dit echter was totale anarchie. Alles liep hier door elkaar. Het maakte niet uit of je shirt uit je broek hing of dat er gaten in zaten. Iedereen respecteerde elkaar en danste met elkaar."

De hedonistische cocktail van house en xtc komt als geroepen want Nederland heeft weer alle reden om feest te vieren. De economie trekt aan, er komen weer banen en woningen. Ook in internationaal perspectief keert het tij: in Berlijn staat de Muur op vallen, Nelson Mandela wordt vrijgelaten en Oranje wordt in Duitsland, in het hol van de leeuw, Europees kampioen voetbal.

 
 
Irfan en Duncan voor Thialf
Foto ID&T
Ook goeie timing: de vrienden programmeren breed, maar met een accent op een hardere stijl in de house, die ze, samen met een snel groeiend aantal housers, te gek zijn gaan vinden. Hardcore, of gabberhouse, mag dan van origine een vinden uit Rotterdam zijn, het zijn de Amsterdammers die de stroming echt groot maken met hun concept Thunderdome. Eerst feesten, later ook cd's en zelfs een complete merchandise.

En dan gaat het snel. Tijdens de hoogtijdagen van de gabberhouse doet ID&T de grootste sporthallen van West-Europa aan. Gabber gaat uiteindelijk aan zijn commerciële succes ten onder, maar ID&T legt met hardcore de basis als commercieel succesvol bedrijf. Het stoute plan om een feest te geven in het stadion van hun favoriete voetbalclub leidt in 2000 tot Sensation. Eerst in de Amsterdam Arena, later in stadions over de hele wereld. Tienduizenden partygangers in het wit, ook in landen als Kenia, Thailand, Zuid-Afrika, Turkije en Korea.
Niet alleen ID&T, de hele Nederlandse scene pakt de hoofdrol in dance. Niet alleen omdat we er eind jaren tachtig vroeg bij zijn en door het vele talent, ook bijvoorbeeld vanwege onze ligging (ingeklemd tussen andere relevante dancelanden en met Schiphol als mega-knooppunt in de lucht), de al eeuwen ingebakken handelsgeest en de liberale overheid. Waar elders kun je begin jaren '90 je pillen laten testen op festivals? En: dat alles in een klein, dichtbevolkt land, waar de concurrentie en de inspiratie groot zijn. Samen stuwen de liefhebbers het niveau van dancemuziek en -evenementen zo naar een steeds hoger niveau.

Dutch dance wordt rond de millenniumwisseling een topmerk, goed voor miljoenen aan exportwaarde. De hele wereld over vliegend draaien dj's als Tiësto, Hardwell, Armin van Buuren, Sander van Doorn, Chuckie, Fedde Le Grand, Nicky Romero, Showtek en Afrojack voor soms wel tienduizenden tegelijk op megafestivals en in clubs. Ondertussen exporteren ook vaderlandse organisatoren als ID&T, b2s, Q-dance en Extrema hun feesten en festivals tot in den verre en komt heel de dancewereld ieder najaar netwerken en optreden tijdens het Amsterdam Dance Event. De nieuwe generatie staat ondertussen al weer te trappelen, in de persoon van artiesten als Martin Garrix en D-wayne. En de in 2015 te openen Toren A'dam wordt een soort research and development'-afdeling, een bolwerk voor het nachtleven in de hoofdstad.

Op de foto: Armin van Buuren in club Space op Ibiza (Fotograaf: Maurice Vinken)
Marc de Kleer (Noordwijkerhout, op foto bij de ingang met de rode broek):
"Ik was rond die tijd al aardig in de feestjesstemming. Mysteryland zou mijn eerste overdagfeest worden (afterparty's niet meegerekend). Ik ging zaterdagochtend al vroeg, zat helemaal als enige in de eerste pendelbus vanaf het station er naartoe. Zo was ik snel binnen, met het idee er een hoop bekenden te zien, die op vrijdag al waren gegaan. Maar die zaten uiteraard op de camping!
Is allemaal goed gekomen, die eerste editie werd een heel vrolijke boel. Het was top om over het terrein te zwerven en van tent naar tunnel naar bos te zweven. De samenhorigheid en het samen feestvieren was toen nog heel erg aanwezig en ieder ging zijn eigen gang. Vooral in de donkere uurtjes werd alles een belevenis!"
Een eigen festival voor de dance
Zo dromen de jongens van ID&T begin jaren negentig ook van een festival. Zoiets als Lowlands en Pinkpop maar dan met alleen maar dance, want daar zijn de popfestivals nog erg zuinig mee. De Edammers Sander Groet en Brian Bout, die zich later bij ID&T aansluiten, komen in 1993 met Mysteryland op het Midland Circuit in Lelystad. Een regelrecht succes met direct al Woodstock-achtige trekjes. Op het laatste moment uitwijken naar een nieuwe locatie omdat de vergunningen op het Eiland van Maurik niet rondkomen, gezeik met omwonenden en een totaal onderschatte meute van tussen de tien- en vijftienduizend vredige feestgangers.
 
Van Ewijk: "Het was allemaal heel erg houtje-touwtje, maar geweldig. Een vrijstaat in the middle of nowhere, waar je met niets of niemand te maken had." Eddy de Clercq draait ook op de eerste editie.
Dj en housepionier Eddy de Clercq, Amsterdam:
"Het festival vond plaats op het Midland Circuit in Lelystad in een groot park met veel bomen. Er waren vijf verschillende podia met evenveel verschillende muziekstijlen. Echt een sprookjesbos. Er was ook een Ambient Forest.
Het was een festival met alle toppers uit die dagen bij elkaar. Ik stond geboekt in de 'House of Love'. Ik had toen een speciale gast-dj uit Italië laten overkomen want ik draaide daar toen al veel. Quazar trad op als hoofdact.
Ik ervoer het toen als een inspirerende plek, maar ik ben en blijf een clubman in hart en nieren. Liever een zaal met 300-400 dansers dan een podium met een paar duizend anonieme figuren ervoor. Hoe gezellig dan ook, buitenfestivals zijn nooit echt mijn ding geweest."
"Ik vond het helemaal niet amateuristisch. Er was een camping, goede geluidsinstallaties in de tenten, veel attracties. En het festival voelde als een vrijplaats, zoiets als Ruigoord. Zonder geluidsoverlast, zonder vervelende controle van portiers en politie."

Ja, Irfan heeft meteen een soort van Woodstock-gevoel. Als 'kind van 1969' en van een moeder die hem er veel over verteld heeft en hem vele platen van daar optredende artiesten heeft laten horen weet hij er wel wat van. "Tegen de massa, weg uit het keurslijf, verbroedering. Maar pas later zijn we ons echt bewust geworden van de connectie."

ID&T kent in die periode vele ups en downs (de tweede editie van Mysteryland, op de Maasvlakte, draait bijvoorbeeld uit op een fiasco), maar legt met zijn focus op de harde stijlen de basis onder het latere wereldsucces, zowel op het gebied van kennis als commercie. Grenzen bestaan niet, er wordt meteen internationaal gedacht. Mysteryland is anno 2014 het langst lopende dancefestival ter wereld, en gaat naar zijn derde continent.
Mysteryland 1993
Foto ID&T
Michael Lang ziet vanaf ongeveer 2010 hoe dance - of, zoals de Amerikanen het noemen, EDM (electronic dance music) - eindelijk ook de VS verovert. Met het Nederlandse dancegilde in de hoofdrol. Hij ziet overeenkomsten tussen de hippies en de partypeople van nu.
Michael Lang: "Dance is meer dan amusement. Het is een binding, een band."
"Wat in de dancefeesten eindelijk weer naar boven komt is een grote community spirit. Iedereen voelt zich verwant, alles komt voor hetzelfde, het is vriendschap en geen seculatie meer, zoals de muziek een tijdje veroorzaakte. Muziek is er niet om te onderscheiden of te verdelen, muziek is universeel en moet gedeeld worden. En dat zie je nu weer terug, mensen vinden elkaar massaal in en bij de muziek. Waardoor ook het sociale belang van diezelfde muziek weer groeit. Het is meer dan amusement. Het is een binding, een band."
 
Maar dat de moeder der dancefestivals neer zal strijken in de moederschoot der popfestivals, durft niemand bij ID&T te dromen. Niet eerder vond er een evenement plaats op het oorspronkelijke terrein. Na Woodstock hebben de autoriteiten de deur definitief dicht gedaan.

In 2008 wordt het terrein gekocht door Eric Francis, een weldoener uit New York. Hij begint er een museumpje: het Bethel Woods Centre for the Arts, waar ook kleinschalige concerten plaatsvinden. Voor grote evenementen houdt hij de deur dicht, ondanks meerdere verzoeken per week. Tot de Noord-Hollandse oud-straatschoffies van ID&T voor de deur staan...
 
 

Het enige festival waar ik niet was

Nee, ik ben er niet geweest. Kom op, ik was 13. Maar het voelt van wel. Woodstock heeft me gemaakt wie ik ben. Het is een belangrijk deel van mij, van mijn leven. De muziek meteen al. Ongelofelijk. Maar ook: het gevoel. Dit kan. Three days of love and music. Kijk nou. Zie je wel.

Ik had er iets over gelezen, misschien was het op het journaal geweest. Maar het landde pas goed een jaar later ofzo, met de soundtrack. Drie elpees in een lange uitklaphoes. DRIE elpees. Wow. Drie.

De platenzaak in de stad, Van Leest, had toen luistercabines. Koptelefoons bestonden nog niet. Achterin de zaak waren drie kleine hokjes met een bankje en een platenspeler waar je een elpee kon proefluisteren. Wist jij veel wat je kocht? En een elpee was zeker vijftien gulden, een maand sparen. Komt opeens Woodstock uit. Drie elpees. Vijftig gulden. Vergeet het maar.
Dus gingen we luisteren bij Van Leest. Elke dag, na school. Met dikke boekentassen, met nog een laatste stinkende pindakaasboterham in de trommel, op naar de achterste rij platenbakken, naar de W en naar de kassa. "Mevrouw, mogen we deze even luisteren?"
Na twee, drie weken werd ze boos. Dat kon niet meer. Ja, vijftig gulden is veel geld, het was een van de duurste platen van de zaak, daar moesten we natuurlijk goed over kunnen nadenken. Maar ook daarom: ze hadden er maar twee op voorraad en we hadden ze allebei al grijsgedraaid. Op kant vier, tweede nummer, zat al een krasje.

Maar ja, die muziek! Ongelofelijk. Santana, Jefferson Airplane, Joan Baez, Guthrie, de maf Country Joe die het publiek FUCK liet zeggen (ik heb lang niet geweten wat het betekende). Muziek waarbij de schellen van je oren vielen. De duivelssnelle Ten Years After, de engelachtig mooie Crosby Stills & Nash, de onaardse Sly Stone. De verpletterende Who met dat verbijsterende filmpje dat zo af en toe op Toppop te zien was, tussen domme clipjes van de Cats door. En, diepe stilte: Jimi Hendrix. Live. Hij was net gestorven.

De platen leken zo'n beetje het mooiste wat een jochie kon overkomen. Maar toen kwam er de film. Voor velen van mijn generatie ons JFK-moment. Wie kan die eerste keer vergeten? Voor mij was het de kerstvakantie, tijdens een logeerpartij bij mijn o zo stijve opa. Geen lol te beleven bij die man. En vandaar misschien, dat mijn oudere neven aanbelden toen ze onderweg waren naar de stad. Ze gingen naar Woodstock. De film.

Ik wist niet wat ik hoorde. Een film! Met, zo knipoogden mijn neven, meisjes uit het publiek. Blote meisjes. Daar zat een groot probleem: de film was voor 16 jaar (ja, daar lag vroeger de grens) en ouder en ik was 14. Maar mijn neven kenden de kassajuf. En daar zat ik dan. Rij 8.

Toen het licht weer aanging, was ik een ander mens. Opnieuw: de muziek. En die beelden: twee, drie, vier tegelijk. Je keek ze in hun neusgaten. Maar er was meer. Hippies. Overal hippies. Overal vriendelijkheid. Overal lachen, bloemen, lange haren, wijde jurken. Geen onvertogen woord. Het leek de normaalste zaak van de wereld.

Dat was het niet. Dat zei Max. Opeens stond hij op het podium. Bolle wangen, stoppelbaardje, tevreden lach, stralende ogen. Max Yasgur (He, een Max, Maxen zijn er niet zo veel). Het was zijn weiland. En hij bedankte hen. Dat ze de wereld hadden bewezen dat een half miljoen kids drie dagen samen konden zijn voor fun and music, en dat er niks anders was dan fun en muziek.

Ja, dat was zo. Bloemenkinderen. Love and peace (and music). Ze zouden mijn leven bepalen. Lang, tenminste. Vrienden, vriendschap helpt je door alles heen. Door kostschool, door eenzame studentenkamers, door tegenvallende examens, door fietstochten in snijdende regen, door ouderscheidingen, door stille nachten, door gebroken harten. Door alles.

Ze gaven meteen richting, in een erg verwarrende tijd. Ver weg was oorlog, Vietnam, een oorlog die nergens over ging, maar waar Amerika grote fouten maakte. Terwijl datzelfde Amerika jarenlang op een voetstuk was gezet thuis: de grote bevrijders, de grote voorbeelden. Land van afwasmachines en televisies op slaapkamers. Wel of geen Amerika, wel of niet je ouders geloven, wat te doen, wie te kiezen? Dan opeens die boodschap. Luid en duidelijk en helder. Love and peace. Waarom niet? Imagine all the people, sharing all the world, zong John Lennon niet veel later, en ook hij had gelijk. Give peace a chance.

Ik werd, was en ben hippie in hart en nieren. Ik loop niet langer in zelfgeborduurde spijkerbroek en Afghaanjas, maar voel me nog altijd bloemenkind. Mijn school en studie stond in het teken van vriendschap en helpen, en dat was ook een van de redenen dat ik voor dit beroep koos. Journalisten helpen -dat denken ze tenminste- de wereld. We laten zien wat er gebeurd, hoe het niet moet en hoe het wel kan. Ik probeer altijd hoop, een lach, een zonnestraal in mijn verhalen te stoppen.

Woodstock leerde me ook de magie van muziek te ontdekken. Niks mooiers op de wereld dan muziek. Iedereen houdt van muziek. Muziek kan binnen luttele seconden je kijk veranderen. Een droevig liedje, een vrolijk liedje: ze verzetten onmiddellijk je zinnen.

Muziek tekende mijn leven. Nachten doorhalen, elpeehoezen lezen, draaien, draaien draaien, luisteren luisteren. Wat een werelden gingen er open! Al mijn geld ging er aan op, al mijn tijd, alles was muziek. Sterker: het werd mijn beroep. Popjournalist zijn leek lang mijn ding, maar eenmaal bij de krant wilde ik niet meer. Even rook ik er aan, gratis platen, recensies schrijven maar nee: dat werd te gek. Opeens werd het zakelijk. Bang dat muziek zijn magie zou verliezen, deed ik het niet meer.

Maar het bloed kroop waar het niet gaan kon. De kunstredactie vroeg of ik wilde helpen. Concerten bezoeken, interviewtjes doen. En van het een kwam het ander. Werd ik toch popjournalist. En hoe! Ik legde de lat hoog, wilde iedereen spreken, en ik sprak ook iedereen. Bowie, Jagger, McCartney, Clapton, Paul Simon, Pink Floyd, Genesis, Yes, Talking Heads, U2, zelfs mijn allergrootste helden Frank Zappa en Neil Young. Ik reisde de wereld rond, zag superconcerten, premières, priveshows. Crowded House zong wat liedjes bij hen thuis, ik zag McCartney oefenen, zat op de kussens van de slaapkamer van Prince, Liep backstage bij Bowie, noem maar op.

Tussendoor sprak ik ook Santana, Joe Cocker, Jefferson Airplane, Melanie, John Sebastian, Crosby en Stills en Nash en Young en the Who. Niemand, niemand kon zich iets herinneren van Woodstock. Ik verbeet me in stilte. Juist het festival dat de diepste indruk op me maakte, heb ik niet bezocht en ik kwam er niks van te weten. Wel was er een keer het magische gevoel. In 1985, Live-Aid. Alle wereldsterren op twee podia, allemaal voor een enkel doel: een betere wereld. Die wereld keek wereldwijd toe via de tv. Ik voelde een band die de wereld bond.

Van het een kwam het ander. Al dat reizen was altijd improviseren. De grote popfestivals waren halve rampgebieden dus ook daar kwam het aan op improvisatie, zelfredzaamheid, snel door massa's heenkomen, praten met handen en voeten. Als vanzelf kwamen er reportages uit echte rampgebieden, zocht ik als vredesduif juist oorlogsgebieden op.

Of dat niet moeilijk was, vervelend, draaglijk, al die ellende, zo vroeg iedereen. Jazeker ging dat. Waarom? Door Woodstock. Door dat ene zinnetje van uberhippie Wavy Gravy, leider van de Hog Farm. Ergens roept hij opeens "There is always a little bit of heaven in a disaster area". En dat klopt. Daar heb ik altijd naar gezocht. Hoe diep de ellende, hoe zwaar het lijden, hou uitzichtloos de situatie: altijd was er wel iemand die het hoofd hoog hield, de handen uit de mouwen stak, de eerste stap zette.

Die man vinden. Zijn boodschap uitdragen, zijn licht laten schijnen. Dat wilde ik in mijn verhalen. Dat wil ik nog steeds. Dat heeft Woodstock in me wakker gemaakt. En dat houdt me op de been. Nog steeds. Nog altijd.

Max Steenberghe
Ik had een muzikaal leven voor 1988 en een daarna. Eerst was ik een bandjesjongen. Ben ik deels nog steeds, maar toen echt. U2, Springsteen, Simple Minds, Doe Maar. Posters aan de muur, playbacken - 'fan' spelen, kortom.

Iets van een dj of curator zat er wel al snel in, want toen ik mijn eerste tapedeck kreeg ging ik als een gek bandjes opnemen van radioshows. De Top 40-lijst vast in de linkerhand, de rechter boven de record- of pauzeknop. Noem het mijn eigen podcasts, die ik daarna kon afspelen. Bij megamixer Ben Liebrand was dat knip- en plakwerk niet nodig. De meestermixer deed dit een uur lang zelf, die sessies verslond ik.

Toen kwam de revolutie. House. De muziek greep me meteen vanaf het introductiejaar 1988 via de (illegale) radio, en vanaf 1990 in het uitgaansleven. Daar waar 'dance' hoort - de naam maakt er geen geheim van. Ik kan nog steeds jeuk krijgen van mensen die het genre nog steeds puur als muziek beoordelen. Terwijl het zoveel meer is.

Dance is een middel voor verbroedering, voor dansvreugde, voor paringsrituelen. Op raves, in de club en later in de openlucht. Met MDMA als een grote katalysator uiteraard, maar aan die pilletjes durfde ik toen nog lang niet aan. Aan de muziek en het hele sfeertje in de club, zorgvuldig opgebouwd via flyers, had ik ook genoeg. Het was betoverend, weekend na weekend paradijsjes op aarde.

Zo betoverend dat ik droomde van meer. Platen kopen, dj worden, feestjes organiseren. Samen met een vriend begon ik een 'drive-in-show' (aanvankelijk feesten en partijen, maar met de verdiensten kochten we house die we stiekem tussendoor draaiden), later gingen we met de vriendengroep party's bouwen. Amazing Discoveries noemden we ons. Ik werd ook vaste dj in een aantal Brabantse clubs.

Omdat ik vond dat ik hier niet genoeg voor had é n omdat in 2001 een andere droom uitkwam - ik werd journalist - begon ik over dance te schrijven. Het genre was al ontzettend groot, maar er werd in de massamedia nog nauwelijks over bericht. Of het moesten de 'maandagse' berichten zijn over hoeveel mensen er met pillen waren opgepakt na een party. Daar moest en zou ik verandering in brengen!

Voor mijn eigen krant Eindhovens Dagblad (de lichtstad heeft nog steeds een grote klik met techno en dance) en freelance voor dancebladen als DJ Broadcast interviewde ik zowat alle grote dj's ter aarde. Bij Armin van Buuren kwam ik nog op zijn zolderkamertje, toen hij net aan het doorbreken was. In weekends deed ik verslag van tal van feesten en festivals. De koning te rijk.

Andere journalistieke redacties en klussen kwamen en gingen maar anno 2014 volg ik de boel nog steeds op de voet. Vorig jaar kwam opnieuw een droom uit: een eigen boek. Met 'Dutch Dance', over 25 jaar dance in Nederland, won ik de Pop Media Prijs, de belangrijkste onderscheiding voor de popjournalistiek in ons land, en inmiddels is het boek toe aan de tweede druk. Waanzinnig en totaal onverwacht.

Met drie kids is het tegenwoordig wat lastiger om bij alle feestjes te zijn, maar een keer per maand lukt me nog altijd. En de muziek vreet ik nog dagelijks - met nu en dan heus nog wel een bandje tussendoor.

Mark van Bergen

Colofon

Concept/coördinatie   Mark van Bergen
Verhalen   Mark van Bergen
Max Steenberghe
Ontwerp/techniek   Erika Massuger
Erika Massuger (1985) is 1.55 hoog, geheel opgetrokken uit broncode en zo smart als haar auto. Ze volgde studies aan het Grafisch Lyceum (IT Mediaproductie), Fontys Hogescholen (cum laude ICT & Media Design, Marketing, winnares scriptieprijs) en het CKE (fotografie).

Ze is webmaster van het Eindhovens Dagblad en tekent voor de speciale producties van die en andere Wegener-kranten. In haar vrije tijd maakt ze foto-reportages, ontwerpt en bouwt ze websites voor startende ondernemers. Zie ook massugez.nl
Eindredactie   Jan Speelman
Beeld/fotografie   Hollandse Hoogte
ID&T
Maurice Vinken
Walter Aeckerlin
e.a.
Sales   Albert Smeitink
Support   ID&T
Contact   Stuur een e-mail

Interviews met o.a.

Michael Lang (organisator Woodstock)
Tom ter Bogt (hoogleraar popmuziek)
Showtek, Fedde Le Grand, Eddy de Clercq en Dimitri Kneppers (dj's)
Irfan van Ewijk (mede-oprichter ID&T)
 
woodstock-mysteryland.com is een initiatief van Eindhovens Dagblad